De naam euphonium stamt van het griekse “euphonia”, wat goed klinkend betekend. Deze naam is goed gekozen, daar het euphonium een diepe rijke toon voortbrengt. Het euphonium werd waarschijnlijk halverwege de de negentiende eeuw in de duitse deelrepubliek Weimar ontwikkeld, hoewel diverse personen, zoals instrumentenbouwer Adolphe Sax en componist Richard Wagner ook een rol gespeeld hebben in de ontwikkeling van het euphonium. Sax ontwikkelde een aantal koperen blaasinstrumenten die uiteindelijk ook hun invloed hadden op de huidige koperen instrumenten. De invloed van Wagner laat zich gelden in de door hem ontworpen Wagner- of tenortuba voor zijn “Ring cyclus”.
Bij de euphonium ontstaat regelmatig enige spraakverwarring, daar het instrument in diverse landen anders wordt genoemd. Enige voorkomende namen zijn tenorhoorn, tenortuba. Daarnaast komen de namen bariton en baryton veelvuldig voor. Ook deze laatste twee namen zorgen nog wel eens voor verwarring. Omdat het instrument helaas niet erg bekend is denken veel mensen bij de mededeling dat een baritonsolo voorkomt in een uitvoering, dat het hier om een zanger gaat. Toch is er enig verschil tussen de bariton en het euphonium. Het euphonium heeft een iets wijdere boring, is iets groter en heeft een dieper geluid dan de kleinere bariton.
Evenals vrijwel alle andere koperinstrumenten is ook dit instrument in basis een afstammeling van de romeinse hoorn. Het euphonium bestaat uit een conisch wijduitlopende buis en heeft doorgaans drie draai of schuif ventielen. Ook voor dit instrument is de ontwikkeling van deze ventielen zeer van belang geweest voor de ontwikkeling van het instrument en de populariteit bij componisten om ze in hun werken te gebruiken. Het plaatsen van een vierde ventiel bij dit instrument heeft niet alleen het bereik van het instrument vergroot, maar ook het bespelen vergemakkelijkt en de klank in het lage register verbeterd.De bespeler gebruikt een ketelmondstuk om het instrument aan te spreken.