De hoorn wordt ook wel waldhoorn genoemd en is een koperen blaasinstrument met een conische, nauwe boring. Aan de dunne kant van de buis wordt het trechtervormige mondstuk geplaatst. De andere opening van de buis bestaat uit een wijd uitlopende beker.
De eerste hoorns die werden gebruikt waren de horens van dieren. Net als de trompet werd de hoorn al in vroegere tijden gebruikt bij intochten en religieuze bijeenkomsten. De Romeinen maakten het instrument makkelijker te hanteren door de erg lange buis om te buigen. Dit is tot op heden nog het geval, de hoorn is een opgerolde buis. Tevens werd in de romeinse tijd een wijd uitlopende klankbeker geconstrueerd, opdat het geluid verder zou kunnen dragen. De buccina, de romeinse signaalhoorn, werd in de loop van de tijd steeds meer gebruikt bij de jacht en groeide dan ook uit tot jachthoorn. Voor het gemak van de ruiters tijdens de jacht werd de hoorn ook steeds meer met de beker naar achteren gespeeld, hetgeen ook nu in orkesten nog steeds gebeurt. De ronde opgerolde vorm was ook erg handig voor het meenemen van het instrument, het kon namelijk over de schouder gedragen worden.
Tot ongeveer de achttiende eeuw, toen het instrument nog geen ventielen of kleppen had, moest de hoornist met behulp van zijn embouchure de diverse boventonen uit het instrument zien te krijgen. In deze eeuw begon men bij de hoorn dezelfde techniek toe te passen als bij de trompet: door buizen van verschillende lengte te plaatsen en te verwijderen tussen het mondstuk en het instrument tijdens het spelen, kon het bereik sterk verbeterd worden, en het bespelen van het instrument eenvoudiger. De daaropvolgende verbeteringen aan de hoorn waren in eerste instantie het kleppensysteem dat later in populariteit werd voorbijgestreefd door de, ook nu nog in gebruik zijnde, ventielen. In tegenstelling tot de trompet heeft de hoorn echter geen schuif- maar draaiventielen. De verlenging van de buis vindt plaats door met behulpvan een toets een klep de roteren, waardoor een extra buislengte wordt geintroduceert.
De laatste grote wijziging aan de hoorn was het plaatsen van een vierde klep, die met de duim bespeelt moet worden. De functie van deze klep is het wisselen van toonsoort. De gewone hoorn is doorgaans een F-instrument, met behulp van deze vierde klep kan geschakeld worden naar de Bes-stemming van het instrument. Het draaiventiel ofwel de cilinder:
Door het indrukken van een toets draait de klep een kwart slag, waarmee de extra buis in het instrument geplaatst wordt. U kunt dit vergelijken met met het schuifventiel van de trompet.